Loslopen is een levensbehoefte

In het blad Onze Hond van september 2006 staat een interessant artikel over de functie van het loslopen. De schrijver stelt dat een hond alleen goed in balans kan zijn, als hij regelmatig los mag lopen. Loslopen biedt de hond de mogelijkheid om zelfstandig impulsen te volgen en te controleren. En te bewegen op de manier zoals de natuur heeft bedoeld bij de samenstelling van zijn bewegingsapparaat: voorwaarts, remmen, snuffelen, wegstappen, sprinten, haakje slaan, wachten…..

Maar loslopen betekent ook hondse informatie verzamelen en verwerken. Dit geldt net zo goed voor onze whippet, want de whippet gebruikt niet alleen zijn ogen, zoals een echte windhond betaamt, maar daarnaast ook graag zijn neus. Ieder geurtje, ieder plasje van een andere hond, ieder haartje dat is gevallen, maakt deel uit van de `hondenkrant` die onze hond graag leest. Helaas betekent lopen aan de lijn meestal, dat de hond zo’n beetje halverwege het `lezen van zijn krantenartikel` weer wordt meegetrokken. Dit kan nogal frustrerend zijn!

Loslopen geeft de hond ook een kans om zelfvertrouwen te ontwikkelen, te kunnen beslissen: zal ik nog even doorsnuffelen of liever nu achter het baasje aan, moet ik met die andere hond vechten of is het beter om me discreet terug te trekken? Onze honden hebben deze `hondse` prikkels in hun dagelijks leven nodig om zelfstandig, tevreden, gezond en vooral in balans te blijven. Uitlaten mag niet alleen maar een verplichte en korte routine zijn om de darmen en blaas te ledigen. Voor honden is `buitenshuis hond mogen zijn` net zo een wezenlijk onderdeel van een hondenleven als `binnenshuis gezinslid zijn`!

Windhonden en jagen

De whippet behoort tot rasgroep 10, de Windhonden. Windhonden zijn jagers die jagen met behulp van hun gezichtsvermogen. Ze reageren buiten sterk op snel bewegende voorwerpen en met name op andere dieren. Zo vormen in onze directe leefomgeving vogels en katten een grote uitdaging voor onze whippets. Uit een kleine enquête eerder dit jaar op een Duits whippet weblog bleek dat van de mensen die de enquête hadden ingevuld 1 op de 6 whippets voortijdig aan hun eind waren gekomen als gevolg van een ongeluk (meestal waren zij  ergens tegenaan gerend, hetzij een auto, hetzij een ander obstakel). Grote voorzichtigheid is dus geboden als wij onze whippets los laten. Een whippet op straat los laten lopen is bijna een garantie op een fatale afloop. Liever dus in het groen, alleen moeten we ons dan realiseren dat onze whippet volgens de wet een zogenaamde `lange hond` is, waar politie, boswachters en jachtopzieners met argusogen naar zullen kijken.

Wat is een lange hond?

In de Nederlandse Flora- en Faunawet (in de volksmond Jachtwet) staat een opsomming van voor de jacht geoorloofde middelen. Een van deze geoorloofde middelen is de hond, mits het géén lange hond is. De term ´lange hond´ is afkomstig van een andere term, de ´lange jacht´. In het prachtige boek “Arrianus, de lange jacht en lurecoursing” is te lezen hoe en waarom de lange jacht in Nederland met ingang van 1924 werd verboden.

In de wet wordt niet uitgelegd wat een lange hond precies is, maar uit Nederlandse jurisprudentie van 1940 en 1955 blijkt duidelijk wat onder een lange hond moet worden verstaan: niet is beslissend het ras waartoe de hond behoort en evenmin hetgeen het spraakgebruik onder dit begrip verstaat. Onder een lange hond moet worden verstaan een hond die geneigd is tot het jagen, dus tot het opsporen  van het wild, en door zijn  lichaamsbouw in staat is een haas op het gezicht te achtervolgen, in te halen en te grijpen zonder deze door de achtervolging te hebben afgemat.

Het is dus niet mogelijk om op te sommen welke rassen vallen onder het begrip lange hond. De whippet en de andere, grotere, windhondenrassen worden door de wetgever zeker beschouwd als lange hond. Maar er zijn meer honden die kunnen wat hierboven is beschreven, en daar is bijvoorbeeld de Rhodesian Ridgeback er één van: volgens een artikel hierover in een vakblad voor jachtopzichters was een Ridgeback die op een gegeven moment systematisch dieren doodde in een bos ook een lange hond en de rechter was het roerend met hen eens.

In artikel 50 van de Flora en Faunawet staat dat het verboden is zich ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden met ongeoorloofde middelen. Daarnaast wordt degene die zich in het veld bevindt met (geoorloofde of ongeoorloofde) jachtmiddelen, geacht zich daarmee ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden, tenzij het tegendeel blijkt.

In artikel 16 van de Flora en Faunawet staat onder meer dat een ieder verplicht is te verhinderen dat een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt.

Conclusies

Nu ik de wet en jurisprudentie heb doorgenomen, kom ik tot de volgende conclusies:

  • Mijn whippet is in staat om een haas te bemachtigen zonder deze eerst af te matten en is dus een “lange hond”;
  • Mijn whippet is daardoor een ongeoorloofd middel tot jagen;
  • Als ik me met mijn whippet in het veld bevind word ik verondersteld bezig te zijn met de jacht, tenzij het tegendeel blijkt;
  • Geen enkele hond mag in het veld gedrag vertonen waaruit blijkt dat hij zelfstandig  prooidieren bejaagt. Ik ben als begeleider van zo’n hond strafbaar.
  • In tegenstelling tot wat in de volksmond wordt beweerd, wordt in de Flora en Faunawet niet  gesproken over een aanlijngebod van welke hond dan ook.

Bevind ik me in het veld of niet?

Wat valt er nu precies onder `het veld`? In de Flora en Faunawet wordt het veld limitatief beschreven: “stranden, schorren, gorzen, kwelders, slikken, wadden, binnenwateren en territoriale wateren alsmede wegen en paden, voorzover deze geacht kunnen worden deel uit te maken van een voor de uitoefening van de jacht bestemd of geschikt terrein”. Maar er is onduidelijkheid over want als je jagers en jachtopzieners moet geloven vallen bos, duin en weiland er ook onder. Alles wat zich binnen de bebouwde kom bevindt zien zij niet als veld: parken, perkjes en grasvelden. Op deze gebieden zijn gemeentelijke verordeningen van toepassing, die duidelijk aangeven wat losloopgebied is en wat niet.

Ben ik aan het jagen?

Als ik mijn whippet los laat in de natuur en daar een jachtopziener, boswachter of politieagent tegenkom, is de kans groot dat hij mij daarop aanspreekt. Ik zal dan moeten bewijzen dat ik daar niet bezig ben met jagen. Als ik rondloop met accessoires die bedoeld zijn om de gevangen buit te vervoeren, wordt het lastig. Maar als ik met lege handen rustig rondwandel, is er eigenlijk geen reden om mij te betichten van jagen met een lange hond. Wel is het zo, en dat weet de wetgever net zo goed als ik, dat ik waarschijnlijk niet in staat zal zijn tijdig in te grijpen wanneer mijn hond opeens het jachtgedrag gaat vertonen dat volgens artikel 16 verboden is. Om te voorkomen dat dit gebeurt, zal de wetgever ons de opdracht geven om de hond aangelijnd te houden. Toch is dit niet terecht, want je bent pas strafbaar wanneer je hond jachtgedrag vertoont, niet wanneer hij naast je loopt te dribbelen.

Whippet nu wel los, of niet los?

Ik heb voor mezelf besloten, dat mijn whippets gelukkiger zijn als ze regelmatig een tijdje los mogen rennen. Als ik me beperk tot officiële losloopgebieden binnen en buiten de bebouwde kom, en mijn honden aanlijn zodra ze duidelijk jachtgedrag vertonen (eind van de middag, begin van de avond meestal), durf ik de discussie met gezagsuitvoerders wel aan. In dat geval helpt het om op de hoogte te zijn van wat wel en niet in de wet is bepaald.

2007, Monique Post

Bron:    Flora en Faunawet, april 2002,

Vakliteratuur De Jachtopzichter, uitgave juni 2006

Onze Hond, uitgave september 2006

Arrianus, de lange jacht en lurecoursing, uitgave van Eburon 2004